Ontbinding arbeidsovereenkomst wegens veelvuldig ziekteverzuim?
Een werknemer die frequent en langdurig zijn werk verzuimde wegens ziekte, kon door de werkgever niet worden ontslagen omdat de ziekte weliswaar een verstoring opleverde voor de bedrijfsvoering, maar omdat deze verstoring niet onaanvaardbaar was.
De werknemer werkte sinds 1981 als actuaris bij een onderneming die integrale diensten verleende aan pensioenfondsen. Bij deze onderneming waren ongeveer 475 werknemers in dienst. Naar aanleiding van het frequente en langdurige ziekteverzuim van de actuaris had de bedrijfsarts een belastbaarheidsonderzoek laten verrichten, waarbij gebleken was dat de werknemer was aangewezen op een werkomgeving met weinig longprikkelende omstandigheden, zoals gassen, rook, dampen en zeer grote temperatuurwisselingen, en met weinig allergisch prikkelende factoren. Tussen de werkgever en de werknemer was een discussie ontstaan over de vraag of de werkgever voldoende had gedaan om een dergelijke werkomgeving aan te bieden. Binnen de onderneming van de werkgever hadden werknemers geen eigen werkplek, maar waren er flexibele werkplekken in een open ruimte of in afzonderlijke gesloten ruimtes, terwijl het ook elke werknemer vrij stond om thuis te werken. De werkgever had gewezen op de mogelijkheid dat de werknemer in een afzonderlijke gesloten ruimte zou werken, maar volgens de werknemer was dat niet voldoende.
Een ontslagaanvraag bij het UWV wegens langdurige arbeidsongeschiktheid was afgewezen vanwege de mogelijkheid om de werknemer te werk te stellen in een aparte ruimte met goede klimatologische omstandigheden. De werkgever diende vervolgens bij de kantonrechter een verzoekschrift in tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst wegens veelvuldige arbeidsongeschiktheid. Dat verzoek werd door de kantonrechter afgewezen. De kantonrechter achtte aannemelijk dat het vervangen van de actuaris kosten en tijd vergde, dat het tot een verhoogde werkdruk leidde voor de andere werknemers en dat het ten koste ging van de dienstverlening aan de cliënten. Maar de kantonrechter achtte deze verstoring voor de bedrijfsvoering van de werkgever niet onaanvaardbaar, omdat niet gebleken was dat daardoor klanten waren weggelopen of dat er aanhoudend sprake was van klachten van die klanten.